opbouw van de koelkast ter verduidelijking van de werkingIn tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, produceert een koelkast geen koude , maar wordt warmte aan de levensmiddelen en de lucht in de koelkast onttrokken. Dit lijkt tegenstrijdig, maar dat is het niet, aangezien de werking van een koelkast gebaseerd is op de wetten van de thermodynamica.
De verdamper zal vooreerst warmte uit de koelkast opnemen. Het “hart” van de koelkast is de warmtepomp, ook bekend onder de naam compressor. De compressor is de motor van het koelteproductiesysteem.
De idee die achter het principe van de koelkast schuilt, is dat warmte onttrokken wordt aan de omgeving, dit is de lucht in de koelkast en de levensmiddelen die er zich in bevinden. De onttrokken warmte wordt gebruikt om het vloeibare koelmiddel dat zich in de verdamper bevindt – die op zijn beurt in de koelruimte zit – te laten verdampen. Hierdoor zakt de temperatuur in de koelruimte. Men kan dit principe vergelijken met het koudegevoel dat men heeft wanneer ether op de huid wordt gegoten: de ether onttrekt de warmte aan de huid om te verdampen, waardoor het koud aanvoelt.
De techniek van een koelkast bestaat er nu in om dit koelproces constant te herhalen. Hiervoor moet het verdampte en dus gasvormige koelmiddel opnieuw vloeibaar worden gemaakt. Twee componenten van het koelsysteem spelen hierbij een belangrijke rol: de compressor en de condensator.
principe van de werking van een koelkast
- De eerste stap gebeurt door decompressor: deze drukt het gas samen. Hierdoor stijgt de druk en ook de temperatuur van het gas – vergelijk met het opwarmen van de fietspomp bij het opblazen van een band.
- Via de condensor, een lang buizenstelsel in nauw contact met koelvinnen om een maximaal contactoppervlak te creëren, zal de warmte van het koelgasworden afgevoerd.
- Hierdoor en door het capillair – dat als thermostatisch expansieventiel dienst doet – zal het gas condenseren en terug vloeibaar worden.
- Vervolgens wordt de koelvloeistof terug de verdamper ingespoten waardoor het heleproces opnieuw kan beginnen.
- De vloeistof onttrekt opnieuw de warmte van de levensmiddelen en de lucht in de koelkast waardoor het verdampt, wordt samengeperst door de compressor….
- Op deze manier zal de temperatuur in de koelkast gestaag dalen.
- Deze cyclus zal zich blijven herhalen totdat de gewenste temperatuur bereikt is. De gewenste temperatuur kan uiteraard worden ingesteld door middel van een zogenaamde thermostaat. Een thermostaat is een element dat schakelt op een vaste of een in te stellen temperatuur.
Een koelkast zal om optimaal te kunnen werken behoorlijk wat warmte moeten kunnen afstaan aan de omgeving, namelijk die warmte die het aan de koelruimte en de levensmiddelen erin heeft onttrokken. Vandaar dat een koelkast steeds voldoende geventileerd dient te worden.Een koelkast mag daarom nooit te dicht bij de muur worden geplaatst. Wanneer een koelkast wordt ingebouwd dient er eveneens speciale aandacht besteed te worden aan de verluchting. Er dient voor gezorgd te worden dat er afdoende koellucht de condensator kan bereiken en dat de afgevoerde warme lucht de keuken in terecht kan komen. Vandaar dat er in de plint van het keukenmeubel een rooster zal worden voorzien voor de toevoer van verse koellucht. Er dient een luchtkanaal voorhanden te zijn zodat deze lucht de condensator kan bereiken en bovenaan dient eveneens een verluchtingsrooster voorzien te worden voor de afvoer van de warme lucht.
Bij een vrijstaande koelkast is dit standaard in het toestel zelf voorzien.
Bij onvoldoende verluchting zal de koelkast niet naar behoren functioneren en zal ze bovendien teveel energie verbruiken.
Het in de koelkring gebruikte koelmiddel zal zijn taak slechts naar behoren kunnen uitvoeren in het koelsysteem wanneer de koelkast wordt gebruikt in een daarvoor geschikte omgevingstemperatuur. Dit wordt aangegeven door de zogenaamde “temperatuurscategorie” of “klimaatklasse” van de koelkast. Deze informatie vindt men terug in de productspecificaties van de fabrikant. Volgende temperatuurscategoriën bestaan:
N: de koelkast werkt optimaal bij een omgevingstemperatuur tussen +16 ° en +32° C
SN: de koelkast werkt optimaal bij een omgevingstemperatuur tussen +10 ° en +32° C
ST: de koelkast werkt optimaal bij een omgevingstemperatuur tussen +18 ° en +38° C
T: de koelkast werkt optimaal bij een omgevingstemperatuur tussen +18 ° en +43° C • SN-ST: de koelkast werkt optimaal bij een omgevingstemperatuur tussen +10 ° en +38° C
Bij een omgevingstemperatuur boven de maximale waarde zal de koelkast zijn warmte niet meer kwijtraken, onder de minimale waarde zal het koelmiddel niet meer optimaal verdampen. In beide gevallen werkt het toestel niet meer naar behoren.