opbouw van een bovenkast
De bovenkast bestaat uit twee zijwanden (1), die de diepte en de hoogte bepalen. Onder en boven krijgen we een tussenstuk (2) dat samen met de dikte van de zijwanden de breedte van de kast bepaalt. De rug wordt net als bij de onderkast enkele cm meer naar binnen geplaatst om eventuele kleine hindernissen in de wand op te vangen. Maar het wordt vooral gedaan omwille van de ophanging (6).De zijwanden kunnen ook voorzien zijn van zogenaamde rijboringen (5) om de legplanken, die rusten op leggerdragertjes, verstelbaar te maken. Ook hier heeft de rugwand een belangrijke functie, hij moet de stabiliteit en haaksheid van de kast waarborgen. De solide bevestiging van de rugwand is net als bij de onderkast van groot belang en ook de dikte is hier belangrijk. Te dunne ruggen hebben de neiging achteraan ietwat bol te gaan staan hetgeen een mooie aansluiting op de legplank verhinderd. Bij de ruggen in spaanplaat van 8 à 10 mm kan bij bredere kasten zelfs in het midden een ondersteuning van de legplank aangebracht worden. Bij de dubbele kasten, meestal boven de 60 cm breed, zal er ook bijna altijd een middenstijl (7) voorzien worden als versteviging en om te beletten dat men tussen de deuren door in de kast kan kijken. In het andere geval is meestal één van de deuren voorzien van een makelaar of met andere woorden een stripje bevestigd aan een van de deuren om deze opening af te dichten. Het nadeel is dat men de deur zonder makelaar altijd eerst moet openen.
De bovenkasten bevinden zich boven het werkvlak en worden vaak ook wel hangkasten genoemd. De afstand tot het werkvlak is meestal ongeveer 60 cm, maar kan op vraag ook lager gemaakt worden. Dit is slechts mogelijk doordat de hangkasten minder diep zijn dan de onderkasten zodat er nog hoofdruimte is voor de hangkasten. De gemiddelde hangkast is immers slechts 35 cm diep. De hoogte van de bovenkasten daarentegen, is berekend op die van de kolomkasten en liggen tussen de 30 en 110 cm. Lades komen niet voor bij de bovenkasten, wat vrij logisch is natuurlijk.